Wat is de kleur van jouw kindertijd? De jaren tachtig, vakantie aan de Azurenkust. Alles is blauw: geen golf doorbreekt het azuurblauw van de zee, geen wolk het lichtblauw van de lucht. De keien op het strand. Witte, lichtgrijze, schitterend alsof ze doordrenkt zijn van een zilveren stof. Andere zijn grijs-roze. Sommige zijn gladder en donker, fel grijsblauw. Mijn grootmoeder heeft er een aantal meegenomen, die vormden een fysieke herinnering in haar tuin. De keien zijn hard onder de roze handdoek in de schaduw van de blauw-wit-grijs gestreepte parasol. Ik weet niet wat ik als kind op dat strand deed, op een keienstrand kan je geen zandkastelen bouwen. Mijn grootvader stapelde wel stenen kastelen. Als hij had verloren met het wiezen wierp hij de keien in de zee. Gefascineerd keek ik dan naar de uitdijende cirkels op het water. Na zonsondergang viel het schijnsel van de lichtreclame van het restaurant tegenover ons hotel onze kamer binnen: een zon met oranje en gele zonnestralen die zakt in een licht- en donkerblauwe zee. De gedroogde oregano bij de pizza’s in datzelfde restaurant. De roze-gouden auto op de draaimolen in de shoppingmall waar mijn grootvader een ontzettend groot pistache-aardbeien-vanille-chocoladeijs met slagroom bestelde, terwijl mijn grootmoeder een beige wollen vest voor mij kocht – ik heb er nu een voor volwassenen. Zwarte mannen in traditionele kledij verkochten op het strand koraalkettingen, mijn grootmoeder heeft de hare altijd bewaard. Zwarte mannen verkopen nog steeds spullen op het strand, worden die nog bewaard? Wat is de kleur van hun kindertijd, van de generatie die hen voorging, die hen zal opvolgen? Zwart en wit verbonden aan mensen is alleszins zo beladen geworden dat ik bij het schrijven keer op keer struikel over de woorden. De witte teenslippers van mijn grootouders. De witte handdoeken die mijn vader met enig gevoel voor de laatste mode na het douchen als toga’s rond mijn broer en mezelf wikkelde. Hij noemde ons dan ‘kleine Romeinen’. We hadden grote dromen. Als grote mens zijn mijn dromen kleiner geworden. Aardbeienconfituur met stokbrood en boter bij het ontbijt net zoals toen.
Heeft de Côte d’Azur zulke mythische proporties voor mij aangenomen omdat ik er nooit meer ben teruggekeerd? Of komt het toch door de kleur van de zee, azuurblauw?
Lees: Philip en de anderen van Cees Nooteboom, een ode aan de verbeelding van het kind.