Zonsondergang

Over verliefdheid – 13 Al dente

Valentina duwt de zware voordeur open van het herenhuis waar ze woont. In de majestueuze traphal echoot het gelach, pannen en potten uit een keuken. ‘Mijn kamer is op het eerste.’ Ze steekt de sleutel in het slot en aarzelt even. ‘Het is niet groot,’ zegt ze onwennig, ‘en niet echt mijn stijl,’ verontschuldigt ze zich verder, ‘maar wel koel’. Ze schuift de bordeauxrode gordijnen weg, opent de ramen en slaat de luiken open. Een tafel met twee stoelen, een bed met een marineblauw sprei, een kleerkast, een kitchenette. De klok die stilstaat. Eva gaat op het balkon staan, terwijl Valentina haar kleren in de badkamer uittrekt. Vreemd hoe ongedwongen en ontspannen ze plots is. Ze laat de douche stromen, ze is zo moe. Ze voelt opnieuw aan haar hals waar geen ketting meer zit.

‘Ik heb pasta, kaas, een blik tomaten… We kunnen hier eten, als je dat goed vindt,’ stelt ze Eva voor als ze uit de douche komt.

‘Heb je wijn?’

‘Ja.’

‘Dan blijven we.’

Valentina zet water op. ‘Wil je je ook douchen?’ vraagt ze Eva.

‘Graag, dankjewel.’ 

Na het douchen gaat Eva aan de keukentafel zitten. Valentina haalt de kurk van de wijnfles en schenkt haar in. 

‘Proost,’ zegt Eva en ze klinken.

‘Al die tijd,’ Valentina slikt, ‘heb ik gehoopt dat Konstantinos hier zou staan. Zijn naam zien op die spiegel, maar hem niet, is zowat het ergste wat me kon overkomen. Waar is hij, Eva?’

‘Rook je?’ Eva haalt een pak sigaretten uit haar handtas. Ze lijkt ijzig kalm.

‘Al meer dan twintig jaar niet meer.’ 

‘Mag ik?’ Ze wijst naar het balkon.

‘Doe maar, ik werk de pasta af.’

Eva gaat op het balkon staan en steekt een sigaret aan. 

Valentina neemt een sliert pasta uit het kokende water. Al dente. Ze giet de pasta af. Ze doet er olijfolie bij, draait met krachtige bewegingen peper uit de molen en strooit er zout over. Het zout prikt in een wond op haar vinger. Ze vult twee borden met de pastalepel, schept er een lepel saus over, raspt er parmezaan over en werkt af met basilicum. Ze is er klaar voor.

Eva komt door de terrasramen naar binnen, gaat naast haar staan, ze ruikt vertrouwd en vreemd, naar haar douchegel, beseft ze, en naar sigaretten. Hij rook nooit naar sigaretten. Wie was hij bij haar? 

‘Eten we niet buiten?’ vraagt Eva.

‘Nee.’

‘Waarom?’

Valentina haalt haar schouders op en lacht zwakjes: ‘Paranoia.’

Eva neemt een keukenstoel en zet die bij de terrastafel en de andere stoel. ‘Heb je een doek? Dit uitzicht wil ik niet missen.’

‘Mijn hel op aarde.’ 

Eva kijkt naar de zee en lacht schamper, ‘die heb ik jou toegewenst.’  Ze neemt quasi zorgeloos een hap van de pasta. ‘Koken kan je wel.’

Als de beste.

‘Ik ben er klaar voor, zeg het maar.’

‘Valentina, Konstantinos is dood.’

Lees: Jhumpa Lahiri, Romeinse verhalen. Prachtige kortverhalen uit Italië, zoals het kortverhaal De Feesten van P., over een man (schrijver) die fantaseert over een niet-bestaande affaire.

stenen

Over verliefdheid – 12 Weg

‘Ik weet niet of ik dit aankan,’ zegt Valentina. Ze staat op, loopt de trap op.

‘Wacht.’ 

Eva grijpt haar pols vast. Valentina probeert zich los te trekken en geeft haar een duw. Ze wil gillen, haar handen tegen haar oren drukken, zoals een klein kind. Maar Eva is de sterkste, ze trekt haar aan haar pols naar beneden, terug op de rotstrede. Valentina gebruikt haar vrije hand om naar Eva uit te halen, maar Eva is sneller en grijpt die met haar andere hand vast. Ze trekt Valentina overeind, weg van de rotsen, richting het water. Valentina rukt zich los en slaat haar in het gezicht. Eva duwt Valentina. Valentina valt ruggelings in het water. Ze gaat onder. Als ze boven komt, ziet ze Eva. Ze lijkt geschrokken. Maar Valentina voelt zich goed in het water, ze duikt onder water en zwemt. Onder water is ze moedig, sterk, vrij. Ze ziet Konstantinos, zijn donkere ogen, zijn brede lach, de lok die altijd voor zijn ogen viel, zijn gespierde armen, zijn lichaam dat haar helemaal kon omhullen. Ze wil blijven, maar ze heeft lucht nodig. Ze komt weer boven. Ze mist hem zo erg.  Eva zit weer op de rotstrede.

Valentina had zich vaak afgevraagd hoe zijn vrouw was, maar tegelijkertijd had ze het niet willen weten. En Konstantinos had nooit iets over haar verteld. Dus wist wist ze niet welke kleur haar ze had, of ze ook Grieks was, of ze getrouwd waren (hij droeg geen trouwring), hoe lang ze al bij elkaar waren, wat zijn vrouw deed. Ze wist zelfs niet of ze kinderen hadden (ze stelde zich een gezin met kinderen voor). Het enige wat ze wist, was dat Konstantinos op een of andere manier veel van zijn vrouw hield.

Ze huilt. Instinctief grijpt ze naar haar hals. Maar de halsketting met de ring is weg. Ze duikt onder water, maar ze ziet niets. Ze komt boven en duikt nog een keer. Niets. Ze is hem kwijt.

Al die tijd blijft Eva op de rotstrede zitten. Als ze eindelijk uit het water komt, zegt Eva:

‘Het verleden kan ik niet meer veranderen, maar misschien kan ik  iets voor je toekomst betekenen.’

Valentina neemt haar handdoek die ze nog van deze ochtend bij zich had uit haar tas en droogt zich zo goed mogelijk af.

‘Wil je nog wat limoncello?’

Valentina knikt. Ze legt opnieuw haar hand op haar hals. Hij is weg.

‘We moeten praten. Wil je met me gaan eten? Ik ben hier met een auto.’

Valentina zou de bar moeten openen, maar ze heeft de moed niet om langs te gaan om een boodschap op te hangen. Ze is doodmoe.

‘Kom je anders mee naar mijn appartement? Dan kan ik me omkleden.’

Samen wandelen ze in stilte de heuvel op.

Lees: Janet Frame, De lagune. Over een andere baai en meer kortverhalen over mensen die in de marge leven. 

Parma street art

Over verliefdheid – 11 Trouw

Valentina holt naar buiten, het kan haar niet schelen wat de stamgasten denken. De vrouw is nog niet ver. Valentina heeft haar meteen ingehaald. 

‘Wie bent u?’

‘Zullen we vanavond afspreken? Beneden bij de baai waar u zwemt? Ik beantwoord dan al uw vragen.’

Ze knikt, nauwelijks in staat haar tranen te bedwingen.

‘Of nee,’ verbetert ze zichzelf dan, ‘liever rond drie uur, dan is de bar gesloten en is het rustig in het dorp.’ 

‘Afgesproken.’

De rest van de ochtend denkt ze aan Konstantinos. Iets wat ze zichzelf niet vaak meer toeliet.

Het is het heetst van de dag en alleen dwazen wagen zich op straat. De hitte stijgt op uit de straatstenen, de zon is moordend. Het is windstil en zelfs in de baai is het te warm. Valentina heeft een gekoelde thermosfles water meegenomen en zit op de onderste rotstrede.  De zee komt tot vlakbij haar voeten. Iets na drieën hoort ze het klakken van sandalen op de rotstrap. Ze draait zich om en daar staat de lange blonde vrouw die een schaduw over haar heen werpt.

‘Mag ik naast je komen zitten?’

Valentina knikt.

De vrouw gaat zitten. Ze ruikt naar jasmijn.  Uit haar tas diept ze een met waterdruppels beparelde fles limoncello op. ‘Wil je een slok?’

Normaal zou ze het aanbod afslaan, maar vandaag is het niet normaal. Valentina neemt de fles aan en neemt een slok. Te zoet, maar fris. De vrouw neemt een flinke teug.

‘Ik ben Eva.’

‘Je kent mijn naam,’ zegt Valentina, ‘jij weet meer over mij, dan ik over jou.’

‘Ik was de vrouw van Konstantinos,’ vervolgt ze.

Valentina krimpt in elkaar. Ze had een vermoeden. Deze rijzige blonde Nederlandse is zijn vrouw en ze is razend knap. 

‘Het spijt me.’ Ze slikt, maar de krop in haar keel gaat niet weg.

‘Jij moet je niet verontschuldigen, Valentina. Ik wist het en ik keurde het goed.’

Valentina verbergt haar gezicht in haar handen. ‘Ik heb me zo vaak afgevraagd wie je was, hoe je eruit zag… Sorry… Ik heb zo veel kapotgemaakt… Je moet me wel haten, ik haat mezelf…’

‘Ik haat je niet. Ik weet alles omdat Konstantinos me alles vertelde. Ik weet dat jullie met elkaar getrouwd zijn in het bijzijn van de enige vrienden die zo’n zware verantwoordelijkheid op zich wilden nemen: getuige zijn van een verboden liefde. Zijn trouw stond vast, Valentina. De wil om zich aan zijn belofte te houden, om voor jou te zorgen, toonde hij met dat ritueel, dat huwelijk. En dat zijn vrienden getuigen waren, bewijst dat zijn liefde voor jou oprecht was. Hij hield het niet geheim, zelfs niet voor mij.’ 

Lees: Prof. dr. Bessel Van der Kolk, Traumasporen. Dit boek geeft me zo veel inzicht over niet alleen wat trauma met een mens doet, maar ook over hoe ons brein werkt (hoe we verbinden met anderen, in een vecht-/vluchtreactie terechtkomen of gewoon vertijven. Ook een aanrader voor schrijvers!

Over verliefdheid – 10 Het bericht

Voor zonsopgang gaat ze zwemmen. Zoals gewoonlijk neemt ze de trap die in de rotsen is uitgehouwen, negeert het verbodsbord en duikt het water in. Ze droogt zich af, trekt haar short aan, knoopt haar blouse dicht en steekt zorgvuldig haar halssnoer weg, met de ring die als hanger dienstdoet. In de schaduw van de bomen wandelt ze tot aan het dorp waar ze de weg naar boven gaat. Onderweg kijkt ze een paar keer om. Aangekomen aan de bar opent ze de deur, slaat ze de luiken open, schuift de tafels op hun plaats, zet de stoelen aan de tafels en opent de bordeauxrode parasols. Binnen zet ze de radio aan. Ze vult een emmer met water en wringt de doek uit om de tafels buiten schoon te maken voor haar klanten: bejaarde weduwnaars met pet die voor espresso komen. Ze schrikt van de kat die buiten op de muur springt. Ook binnen zet ze de stoelen op de grond. Ze checkt nog het toilet, drinkt een groot glas water en zet een espresso voor zichzelf. Als ze de kralen voor de deuropening hoort bewegen, draait ze zich om. Een onbekende vrouw met een rieten tas staat in het halfdonker. Angst overspoelt haar als een golf. Intuïtief legt ze haar hand op haar blouse, op de hanger.

‘Een cappuccino alstublieft,’ vraagt de vrouw. Ze is niet Italiaans.

Ze maakt de cappuccino en zet hem op de toog. ’Twee euro alstublieft.’

De vrouw legt twee euro op de toog. Ze draait zich om naar het terras en dan terug naar de toog. Uiteindelijk gaat ze binnen zitten, in de hoek. De eerste stamgast komt aan en vraagt om een espresso en een pak tabak.

Hij werpt de vrouw in de hoek een nieuwsgierige blik toe en vraagt Valentina nogal luid of ze deze vreemdelinge soms kent.

Valentina haalt haar schouders op. ‘Nee,’ antwoordt ze. Haar stemt trilt.

Een voor een komt de rest van het gezelschap toe en nadat ze hun espresso’s heeft gebracht, kijkt ze naar de vrouw die rustig een boek leest. Het is geen reisgids. De vrouw houdt het boek een beetje schuin. En Valentina houdt haar hoofd een beetje schuin in een poging de titel te lezen. De vrouw neemt een slok van haar cappuccino, veegt het schuim van haar bovenlip. Ze heeft mooie lippen. Ze klapt het boek dicht. Sophocles. Haalt iets uit haar rieten tas, staat op en wandelt naar de toog. Ze heeft lange benen, Valentina voelt zich klein. ‘Waar kan ik mijn lippen stiften?’ vraagt ze in het Engels. Ze is niet Engelstalig. 

Valentina wijst naar de deur naast de toog.

‘Dank u wel,’ zegt de vrouw.

Als ze terugkeert, spreekt ze Valentina opnieuw aan. ‘Het toiletpapier is op,’ zegt ze in het Nederlands. ‘Tot ziens, hoop ik, Valentina.’ 

Haar hart bonst in haar keel. Ze haast zich naar het toilet. Op de spiegel in het toilet staat met rode lippenstift geschreven: Konstantinos. 

 

Lees: Oliver Burkeman, 4000 weken: Je tijd op aarde en hoe ermee om te gaan. Voor iedereen die zich een Valentina voelt. Voor iedereen die droomt om te schrijven, raad ik Burkeman aan, die me hielp om mijn schrijversdroom terug op te nemen.

Parma

Over verliefdheid – 9 Repelsteeltje

Het boarden van hun vlucht is begonnen. Ze blijven zitten, terwijl de andere passagiers aanschuiven. Als iedereen is ingecheckt, staat zij op. 

‘Oké, ik volg jou, maar niet omdat ik vrij wil zijn, maar omdat ik van je hou.’

‘Alleen dwazen worden verliefd,’ antwoordt hij en kust haar op de mond.

‘Goede vlucht,’ glundert de steward die hun boarding pass afscheurt.

‘En mijn vrienden?’ vraagt ze als het vliegtuig is opgestegen. 

Konstantinos heeft zijn ogen gesloten.

‘Valentina, wat wil jij?’ Hij slaat zijn ogen op. 

Verliefdheid gaat altijd over.

‘Ik wil weg, maar zonder iemand pijn te doen.’ 

‘Als jij weet dat de persoon van wie je houdt, gelukkig is, gun je dat die persoon dan?’ 

Ze bedekt haar ogen met haar handen. ‘Sorry, Konstantinos, ze is pas twee, zo denkt zij niet. Hoe kan jij hier zo rustig bij blijven?’

‘Voor mij verandert er niet veel, Valentina.’

‘Komt het goed?’ Ze pakt zijn hand vast.

Hij knijpt erin. ‘Het komt goed.’ Hij sluit opnieuw zijn ogen.

Ze kruipt zo dicht mogelijk tegen hem aan en sluit eveneens haar ogen. Hij streelt zacht over haar benen. 

Misschien zullen ze me helemaal niet missen. Ze weet dat ze zichzelf iets wijsmaakt.

*

Na hun aankomst in Barcelona, had Konstaninos haar nog moeten geruststellen. Als haar gezin contact met haar wou opnemen, als er iets was, zou Annabelle als sleutel fungeren. Als het belangrijk was, zou Valentina het wel horen. Als ze het wou horen. Omgekeerd kon zij via Annabelle naar haar gezin informeren. Als ze dat wou. Het was onnodig om undercover te gaan. Ze hadden geen misdrijf begaan, herhaalde hij. Wie vrij wil zijn, begaat geen misdrijf.

Haar job kon ze opzeggen: een aangetekende brief sturen en de opzegtermijn zou hij betalen. 

*

Iedereen die dat wou, had kunnen achterhalen waar ze was. Zij had kunnen terugkeren wanneer zij wou. Maar geen van beide zaken gebeurde.

In plaats daarvan doken haar dochter en man in haar slaap op. Hen overkwamen de ergste dingen. Haar dochter werd ongeneeslijk ziek, haar dochter haatte haar – wat waarschijnlijk waar zou zijn, haar dochter was ontroostbaar. Haar man werd depressief. Annabelle was teleurgesteld. Niemand kon het haar vergeven. Zij kon het zichzelf niet vergeven. Ze was bang als ze een telefoon hoorde rinkelen – ze deed haar gsm weg. Ze was bang als iemand haar leek aan te staren, bang als iemand haar aansprak, bang voor de politie, bang als ze Nederlands hoorde spreken. Ze sprak niet over haar man en kind in de hoop dat ze zouden verdwijnen, maar ze waren er elke dag en elke nacht. Uiteindelijk had ze besloten om verder te gaan, zonder Konstantinos. Ze had zich afgevraagd waar ze graag alleen wou wonen en ze had aan een dorp in Italië gedacht waar ze lang geleden was geweest, voordat ze Konstantinos had ontmoet, zelfs lang voordat ze haar man had ontmoet.

In dat dorp dacht ze vaak aan Repelsteeltje.

Lees: Repelsteeltje van de gebroeders Grimm.

Barcelona street art

Over verliefdheid – 8 De tijd

‘Ik pieker altijd,’ zegt ze, ‘alleen bij jou piekerde ik nooit. Tot vandaag. Ik ben bang dat we haar nu kwijtraken, onze vrijheid. Ook al hadden we die vroeger maar met momenten, we waren toen wel vrij, Konstantinos. Ik weet niet wat jouw plan is, maar ze vinden ons in een oogwenk. Ik word geseind als een onrustwekkende verdwijning… Zo kunnen we nooit vrij zijn. Jij en ik hebben een gezin, Konstantinos. Wat bezielt ons?’ 

‘Valentina, Annabelle weet dat je niet onrustwekkend verdwenen bent.’ 

‘Ze weet dat ik met jou een schijnhuwelijk ben aangegaan…’ 

‘Geen schijnhuwelijk,’ zegt hij rustig. 

‘Bigamie dan…’ 

‘We zijn geen van beiden getrouwd, Valentina.’ 

Ze zwijgt. ‘Als ik niet snel iets laat weten aan Annabelle, zal ze denken dat je me ontvoerd hebt of zo…’ ‘

‘Andreas zal met haar praten, dat heb ik hem gevraagd.’ 

‘Je kan van mijn vriendin niet verwachten dat ze zwijgt. Dat kan ik haar niet aandoen. Dat kan ik mijn gezin niet aandoen.’ Haar stem breekt. 

‘Annabelle kent jou ook.’ 

‘Hoe kan zij aan mijn man uitleggen dat ik er niet ben? Ze kan toch geen enkele aanvaardbare uitleg verzinnen? Laat staan dat ik onbereikbaar ben.’ 

‘Maak je geen zorgen, Andreas lost het op. Annabelle begrijpt het.’ 

‘Hoe kan Andreas oplossen dat ik onbereikbaar ben voor mijn gezin?’ 

‘Wil je het echt weten?’ 

‘Ja,’ zegt ze. 

‘Annabelle zal je man bellen. Ze zal zeggen dat je tijd nodig hebt voor jezelf, dat je niet gestoord wilt worden.’ 

‘Dat heb ik nog nooit gedaan.’ 

‘Denk je dat hij het ongeloofwaardig zal vinden?’ 

‘Ik weet het niet,’ aarzelt ze. ‘Mijn dochter…’ 

Konstantinos wrijft over zijn kin. ‘Wat wil jij, Valentina?’ 

‘Ik wil meer tijd,’ antwoordt ze zonder aarzelen. 

‘Dat is jouw antwoord.’ 

Ze leunt met haar hoofd tegen zijn schouder. ‘Wat zeggen de filosofen over vrijheid? Is vrijheid een illusie? Is onze poging om te ontsnappen aan ons bestaan een vlucht?’ 

‘Ja, het is letterlijk een vlucht,’ zegt hij. 

Ze lacht. 

‘Wat gaan we doen in Barcelona? Blijven we daar enkele dagen en keren we dan terug naar ons oude leven? Is dit onze geheime huwelijksreis?’ Ze lacht door haar tranen heen. 

‘Als je dat wilt,’ antwoordt hij, ‘maar ik meende het toen ik zei dat ik ervoor wil zorgen dat je vrij bent. Niet voor een paar dagen, maar voor altijd.’ 

‘Wat is jouw plan?’ 

‘Ik ga werken aan de universiteit van Barcelona en ik zorg voor jou. Niemand zal je zoeken. Behalve Annabelle kent niemand uit jouw omgeving mij.’ 

‘En jouw gezin?’

‘Je moet je geen zorgen maken over mijn gezin. Barcelona of Antwerpen, voor mij maakt het niet uit.’ 

‘Dus ik ‘bevrijd’ me van mijn gezin, maar jij niet van het jouwe?’ 

Hij haalt zijn schouders op. ‘Mijn situatie is anders. Ik ben al vrij.’ 

‘Oké,’ zegt ze, maar het voelt verkeerd. Tijd wil ze, maar in haar hoofd klinkt het verwijt dat haar sinds haar kindertijd achtervolgt, dat ze altijd twijfelt en door haar getwijfel alles verliest.

 

Lees: Sheila Heti, Moederschap. Fundamentele twijfel over moederschap. Rebecca Solnit, Herinneringen aan mijn onzichtbaarheid: ‘Het leven zit vol met keuzes en je krijgt zelden de kans om terug te gaan en toch de andere afslag te nemen. (…) sektes (…) leken te zijn voortgevloeid uit het feit dat mensen die eigenlijk als brave burgers waren opgevoed werden losgelaten in een tijd waarin een soort anarchistische vrijheid heerste. Door op een soort radicale manier terug te keren naar blinde gehoorzaamheid (…) drong tot me door (…) begreep ik waarom mensen zich (…) daartoe aangetrokken voelden: een kans om de zware last van verantwoordelijkheden die bij volwassen worden hoorde, terug te geven, niet meer dagelijkse keuzes te hoeven maken en je niet meer bezig te hoeven houden met de gevolgen van die keuzes, een kans om terug te keren naar iets wat leek op de kindertijd (…) Ik besefte dat je door je vrijheid op te geven, werd verlost van je zelfstandigheid.’ (p. 21-22)

Barcelona Cosmo Maria

Over verliefdheid – 7 De vlucht

Uitgehongerd vallen ze aan op het roerei met toast en marmelade. 

‘Vertel, Valentina, waarover pieker je’ vraagt Konstantinos. 

‘Heeft Andreas nog iets heeft laten weten?’ 

Konstantinos toont haar haar identiteitskaart. 

‘En de rest van mijn portefeuille?’ 

‘Die heb je niet meer nodig.’

‘Hoezo?’ ze klinkt vertwijfeld. 

Hij trekt haar tegen zich aan. ‘Je bent leuk in je short, je hebt zulke mooie benen. En armen.’ Hij kust haar op haar schouder. Ze trekt het hemd aan, zet de zonnebril op. Hij zet zijn pet op. 

‘Klaar?’ 

Ze knikt. In haar schoudertas steekt enkel haar identiteitskaart, de bikini en na een aarzeling ook de pumps.

‘Wat doe ik met de jurk, die is van Annabelle?’ 

‘We laten hem hier, Francesca zal hem ophalen.’ 

‘Wat heeft Annabelle gezegd?’ vraagt ze nogmaals. 

‘Laat het los,’ herhaalt Konstantinos. 

Hij belt naar de receptie en geeft de uitleg over de jurk. Daarna vraagt hij om een taxi te bestellen en de rekening te maken. ‘Of nee, toch geen taxi,’ verbetert hij zichzelf. Ze kijkt hem vragend aan. ‘We houden een taxi op straat tegen.’

In Zaventem vraagt hij of er nog plaatsen zijn voor de eerste vlucht naar Barcelona. Hij heeft zijn pet opgehouden en zij haar zonnebril. Voor het eerst vraagt ze zich af of ze camerabeelden zullen gebruiken om hen op te sporen, maar dan bedenkt ze dat ze zo veel moeite niet moeten doen. Hun identiteit moet enkel geseind worden. Maar ze hebben niets gedaan, of is het verlaten van je gezin een misdrijf waarvoor je internationaal geseind kan worden? De angst slaat haar om het hart. 

‘Uw identiteitskaarten alstublieft,’ vraagt de reisagent. Hij kijkt niet op van last minutes, noch van een zonnebril en een pet. De vraag brandt op haar lippen, maar ze houdt zich in. Ze trilt als ze hem haar identiteitskaart overhandigt. 

‘Valentina, zoals Sint-Valentijn,’ zegt de reisagent. 

Ze knikt, ze heeft die opmerking en nog banalere verwijzingen naar de liefde wel vaker gekregen. Niemand die lijkt te weten hoe het Valentijn zelf verging, die heilige van de liefde. Zij is Valentina. De ambtenaar die hen gehuwd heeft, zou je de ware Valentijn kunnen noemen. 

‘Die ambtenaar,’ vraagt ze even later, als ze aan de gate op hun vertrek wachten, ‘heeft hij iets strafbaars gedaan?’ 

Konstantinos glimlacht. ‘Pieker je daarover? Niemand heeft iets strafbaars gedaan. Hij niet en wij evenmin.’ 

‘Wel iets moreel laakbaar,’ zegt ze.

‘Alleen jij bepaalt of het moreel laakbaar is’, antwoordt hij.

 

Lees: Marli Huijer, Beminnen. Nieuw licht op seksuele vrijheid. Konstantinos zei eerder dat Valentina vrij was, maar is ze dat wel?