Over verliefdheid – 12 Weg

24 juni 2025 MarieVeys

‘Ik weet niet of ik dit aankan,’ zegt Valentina. Ze staat op, loopt de trap op.

‘Wacht.’ 

Eva grijpt haar pols vast. Valentina probeert zich los te trekken en geeft haar een duw. Ze wil gillen, haar handen tegen haar oren drukken, zoals een klein kind. Maar Eva is de sterkste, ze trekt haar aan haar pols naar beneden, terug op de rotstrede. Valentina gebruikt haar vrije hand om naar Eva uit te halen, maar Eva is sneller en grijpt die met haar andere hand vast. Ze trekt Valentina overeind, weg van de rotsen, richting het water. Valentina rukt zich los en slaat haar in het gezicht. Eva duwt Valentina. Valentina valt ruggelings in het water. Ze gaat onder. Als ze boven komt, ziet ze Eva. Ze lijkt geschrokken. Maar Valentina voelt zich goed in het water, ze duikt onder water en zwemt. Onder water is ze moedig, sterk, vrij. Ze ziet Konstantinos, zijn donkere ogen, zijn brede lach, de lok die altijd voor zijn ogen viel, zijn gespierde armen, zijn lichaam dat haar helemaal kon omhullen. Ze wil blijven, maar ze heeft lucht nodig. Ze komt weer boven. Ze mist hem zo erg.  Eva zit weer op de rotstrede.

Valentina had zich vaak afgevraagd hoe zijn vrouw was, maar tegelijkertijd had ze het niet willen weten. En Konstantinos had nooit iets over haar verteld. Dus wist wist ze niet welke kleur haar ze had, of ze ook Grieks was, of ze getrouwd waren (hij droeg geen trouwring), hoe lang ze al bij elkaar waren, wat zijn vrouw deed. Ze wist zelfs niet of ze kinderen hadden (ze stelde zich een gezin met kinderen voor). Het enige wat ze wist, was dat Konstantinos op een of andere manier veel van zijn vrouw hield.

Ze huilt. Instinctief grijpt ze naar haar hals. Maar de halsketting met de ring is weg. Ze duikt onder water, maar ze ziet niets. Ze komt boven en duikt nog een keer. Niets. Ze is hem kwijt.

Al die tijd blijft Eva op de rotstrede zitten. Als ze eindelijk uit het water komt, zegt Eva:

‘Het verleden kan ik niet meer veranderen, maar misschien kan ik  iets voor je toekomst betekenen.’

Valentina neemt haar handdoek die ze nog van deze ochtend bij zich had uit haar tas en droogt zich zo goed mogelijk af.

‘Wil je nog wat limoncello?’

Valentina knikt. Ze legt opnieuw haar hand op haar hals. Hij is weg.

‘We moeten praten. Wil je met me gaan eten? Ik ben hier met een auto.’

Valentina zou de bar moeten openen, maar ze heeft de moed niet om langs te gaan om een boodschap op te hangen. Ze is doodmoe.

‘Kom je anders mee naar mijn appartement? Dan kan ik me omkleden.’

Samen wandelen ze in stilte de heuvel op.

Lees: Janet Frame, De lagune. Over een andere baai en meer kortverhalen over mensen die in de marge leven. 

, , ,