2 Seneca
Zijn grote hand glijdt in zijn binnenzak en tot haar verwondering haalt hij er een donkerblauw fluwelen kistje uit. Hij klapt het open en neemt er de ring uit. Hij schuift de ring met de kleine diamant aan haar vinger. Ze begint te huilen. Zij heeft niet gedacht aan een ring voor hem. Opnieuw neemt hij haar beide handen vast. De ambtenaar zegt ‘u mag de bruid kussen.’ Met zijn handen houdt hij haar zacht maar stevig vast rond haar middel. Dan kust hij haar lang op de mond. Nu slaat zij ook haar armen om hem heen.
Man en vrouw draaien zich om naar de drie aanwezige vrienden-collega’s. Ze worden gefeliciteerd. Ze kan niets zeggen, maar ze lacht. De hele tijd houdt hij haar hand vast. Hij stelt voor om iets te gaan eten, in het gelag vlakbij.
Het is er druk. Hij vraagt aan hun gebruikelijke ober, Leonardo, een tafel voor vijf op de tweede verdieping, normaal gesloten op maandag. Ze denkt aan de momenten dat ze hier met hun tweeën alleen zaten.
Ze krijgen de middelste tafel tegen de muur. Leonardo steekt de kaarsen aan. Iemand bestelt stoofvlees, een ander vol au vent en de rest pasta met tomatensaus. Ze heeft geen honger. Ze gaat naast hem zitten op de bank en hij slaat zijn armen om haar heen en trekt haar dichter tegen zich aan. Ze legt haar hand op zijn dij. Hij kust haar op de slaap. De collega-vrienden zijn alweer met hem in gesprek. Het gaat over de liefde, over Seneca, die had gewaarschuwd om ver weg van de liefde te blijven, ‘omdat ze onze gemoedsrust alleen maar verstoort’.
Hij spreekt: ‘’We mogen onszelf niet vertrouwen als we in een staat van verwardheid vallen, als we de controle over onszelf verliezen, zwak, slaaf van iemand anders, verachtelijk, waardeloos voor onszelf en voor de ander’… In dit geval,’ zet hij zijn korte toespraak verder, ‘zijn we allebei in zo’n situatie terechtgekomen, zij en ik, het is hopeloos. Het spijt ons, Seneca.’
Iedereen lacht. Hij kust haar weer op de slaap, ze knijpt in zijn dij, legt haar hand wat hoger.
‘Maar we hebben altijd lief als dwazen. Hoe schijnbaar arbitrair begint een verliefdheid, door een toevallige blik, een gebaar, een woord.’
Zijn filosofen-vrienden vinden haar vast het dwaze meisje. Hoewel zij er al die tijd bij zijn geweest, als trouwe fans.
‘Champagne,’ zegt hij tegen Leonardo die het eten brengt.
Ze heffen de glazen, klinken luid, ze drinken. Zijn mond op de hare. Ze ontspant. Hij bijt in haar oorlel.
‘Waar slapen we vannacht?’ fluistert hij en laat nu ook zijn hand over haar dij glijden.
Lees: George Saunders, A swim in the pound in the rain: over kralen.