Over verliefdheid – 3 Dwaasheid

6 november 2024 MarieVeys

‘Iets geleend, iets blauws, weet iemand hoe het verder gaat?’ vraagt zij aan zijn vrienden. De champagne maakt haar losser. Ze krijgt het warm, trekt het dwaze turquoise vestje uit. 

‘Dat is blauw,’ roept Joseph uit. 

‘Niet echt blauw,’ protesteert ze, die vest is niet echt blauw.’ 

Andreas haalt zijn smartphone boven: ‘Turquoise,’ citeert hij, ‘blauwgroene kleur.’’ 

‘Iets geleend: deze jurk,’ zegt zij. 

‘Godzijdank,’ zegt Konstantinos en ze schateren het uit. 

‘Wacht,’ gaat Andreas verder, ‘dit is het: iets ouds, iets nieuws, iets geleend, iets blauws en een zilveren muntje.’ 

Konstantinos trekt haar overeind. ‘We gaan dansen,’ verkondigt hij.  

‘Je jurk is mooi,’ fluistert hij in haar oor en hij danst haar weg van de tafel langs de trap waarmee ze naar boven zijn gekomen tot aan het andere eind van de bovenverdieping vlak naast de tweede trap. Hij glijdt nu met zijn hand over haar blote rug. Hij trekt haar naast zich aan een tafel die gedekt is met bestek en glazen. 

‘Mevrouw Konstantinos, hoe voelt dat?’ 

‘Goed.’ Ze kijkt naar de ring. 

‘Iets oud,’ zegt hij. 

‘Je weet toch dat ik die ring niet kan dragen,’ huilt ze. 

‘Denk nog niet aan morgen,’ fluistert hij in haar oor en kust haar in de nek. 

Nee, ze wil niet aan morgen denken.  ‘Zijn wij een experiment?’ 

‘Een experiment? God, nee.’ 

Ze lacht door haar tranen heen. ‘Voor iemand die niet in God gelooft, haal je Hem wel vaak aan.’ 

Hij kust haar op de mond. ‘Je moet iets eten, meisje.’ 

Ze lacht opnieuw. ‘Ik ben al lang geen meisje meer.’ 

Hij zwijgt. ‘Er wacht ons een lange nacht,’ zegt hij ernstig. 

Ze kijkt in zijn ogen. ‘Zou iedereen zien hoe verliefd we zijn?’ vraagt ze. 

‘Laten we vertrekken,’ antwoordt hij. ‘Of wil je nog blijven?’ 

‘Ik wou al vanaf de eerste minuut vertrekken.’ 

Hij haalt zijn portefeuille uit zijn binnenzak en haalt er een paar briefjes van vijftig euro uit. Zonder afscheid te nemen gaan ze via achterste trap naar beneden. Daar is het druk. Mensen hangen aan de toog, de live band maakt zich klaar voor een optreden. Hij steekt Leonardo het geld toe. 

’De rest mag je houden.’ 

Hij duwt de deur voor haar open. De koele buitenlucht doet haar rillen. Hij legt zijn vest over haar schouders. 

‘Iets geleend?’ vraagt ze lachend. 

‘Nee,’ lacht hij eveneens, ‘dit is van mij. Vind je het niet mooi?’ 

Ze trekt speels aan zijn das en kust hem op de mond. Hij houdt een bloemenverkoper tegen. 

‘Ik heb je geen bruidsboeket gekocht,’ zegt hij, ‘Het spijt me vreselijk… Al uw rozen,’ zegt hij tegen de verbaasde verkoper. 

‘Niet doen,’ smeekt ze half lachend. 

‘Dwazen denken dat ze intelligent zijn, intelligente mensen weten dat ze dwaas zijn,’ citeert hij.

 

Lees: Nick Cave, The Red Hand Files, issue#251.

, , , ,