Ik hou van Barbie, poppen en van auto’s. En van Gilles. Mijn papa werkt in een koffiebar met een tuin. In de tuin speel ik met mijn auto’s, poppen en Barbie terwijl hij koffies maakt voor de oude mevrouwen en mijnheren. Koffiebars zijn cool. In de stad toch. De koffiebar waar papa werkt ligt niet in de stad. De mensen rijden hier met de auto naar hun werk. Voordat ze vertrekken maken ze koffie in een koffiemachine waarbij je op een knopje moet drukken zodat de koffie doorloopt. De mensen hier vinden dat veel sneller dan de filterkoffie die hun oma’s maakten en dan de trage koffie die mijn papa serveert in de koffiebar waar hij werkt. Af en toe komen er oma’s langs in de ‘zaak’ (zoals die oma’s de koffiebar noemen). Die willen wel een filterkoffie, ‘maar niet te sterk alsjeblieft en met een koekje’ of een cappuccino met ‘crème fraîche’. Dat van dat koekje en de crème fraîche begrijp ik wel: ik vind het koekje en de crème fraîche ook het belangrijkste van de koffie. Eigenlijk mag ik nog geen koffie drinken, maar soms slurp ik stiekem van een kopje dat een klant niet helemaal heeft leeggedronken. Eigenlijk vind ik die zwarte modder niet lekker, maar als de grote mensen het lekker vinden, moet er toch iets bijzonders aan zijn. Dus doe ik alsof. Achterin de tuin van de koffiebar staan appelbomen en een notenboom. Daar heb ik mijn eigen koffiebar. Twee stammen van omgehakte bomen dienen als bankjes en een omgekeerde wasmand is de tafel. Met zand en water zet ik koffie. Barbie en mijn poppen zijn mijn gasten. En Gilles. Gilles heeft donkere haren en héél lichtblauwe ogen. Als ik groot ben, wil ik trouwen met Gilles. Dat heb ik hem nog niet verteld. Soms knipper ik met mijn wimpers en lach ik verleidelijk. In mama’s lade in de badkamer heb ik lippenstift gevonden die mama nooit draagt. Rozenrood. Ik heb die meegenomen naar de koffiebar en verborgen in een doosje die ik in een put heb gestoken en met bladeren heb toegedekt. Dat is mijn schatkist. Gisteren heeft Gilles me geholpen om draad te spannen tussen de bomen en met een laken hebben we een zonnetent gemaakt. In de tuin heb ik madeliefjes geplukt en heel voorzichtig ook een paar rozen van de struik. Die staan nu in een melkkan op mijn tafel. Mijn koffiebar is nu ook erg cool.
Ik kan niet met Gilles trouwen. Dat weet ik. Omdat ik niet groot ben. Maar als ik groot ben zal ik met hem trouwen. Ik zal een verhaal schrijven dat over ons gaat en dat zal hij als ik beroemd ben lezen en dan zal hij met mij willen trouwen. Het verhaal gaat over een man die een koffiebar heeft en een klein meisje. Op het einde trouwen ze.
Leestip: L’amant [De minnaar] van Marguerite Duras, verboden liefde tussen vijftienjarig meisje en zeventwintigjarige Chinees in de jaren dertig van de vorige eeuw in het vroegere Indochina.