Ze bekijkt zichzelf in de bijna manshoge spiegel. Haar jurk is van gebroken wit met enkele bleekblauwe en bleekrode bloemen. De bloemen zijn niet haar stijl en dat maakt haar even onzeker, maar een groter gevoel verdringt dat naar de achtergrond. Ze beseft dat er nog maar weinig tijd is. Ze probeert de knopen van de haltertop vast te maken, maar haar handen trillen te erg. Haar vriendin komt achter haar staan, ze kijken elkaar aan in de spiegel. Rustig helpt ze haar met de knopen en geeft haar de turquoise vest met korte mouwen. Dan doet haar vriendin wat crème in haar haar en krult het met haar vingers. Ze zet een stap achteruit en ziet dat ze haar sneakers draagt. Haar vriendin zegt dat het tijd is om te vertrekken en kust haar op de wang. ‘Heb je geen handtas nodig?’ vraagt haar vriendin. ‘Ooit al een bruid met een handtas gezien?’ Buiten gaat zij naar links en haar vriendin naar rechts.
Daar staat ze dan, alleen, vooraan. Achter haar staan zijn collega-vrienden recht voor de houten banken. De schaars verlichte ruimte kleurt donkerrood, donkerblauw, velours, houten lambriseringen. Dan breekt haar glimlach door, alles straalt, daar is hij, zoals gewoonlijk te laat. Zijn ogen lachen verlegen achter zijn grote donkere bril. Ze kan het nauwelijks aan, hem naar haar te zien kijken, deze sterke grote man met zijn donkere golvende haren zo te zien. Hij draagt een bordeauxrood hemd, een marineblauw pak. Het staat hem potsierlijk en toch vindt ze hem beeldig. Zo staan ze naar elkaar te kijken, woordeloos. Ze beseft dat ze hem nauwelijks kent en dat ze dat opwindend vindt. Hij is ontzettend intelligent. Hij is rijzig en zij klein. Maar dat maakt allemaal niet uit als ze zijn blik ziet. Ze vergeet dat er mensen achter hen staan. Het is zo’n verliefdheid die voor buitenstaanders gênant is om naar te kijken.
Vanavond zijn ze hier bijeengekomen om te trouwen. Heel erg halsoverkop, heel erg zoals ze niet is, maar de verliefdheid heeft dat met haar gedaan. Deze zwijgzame Griek met zijn grappig accent, geloofde evenmin in het huwelijk. Toch staan ze hier en hopen dat de ceremonie snel achter de rug zal zijn. Het is alsof ze onder water is, alles is wazig, ze verstaat niet wat de ambtenaar zegt totdat hij haar handen in de zijne neemt en het is alsof er elektriciteit door haar heen gaat. Ze kijkt weer naar hem op en hoewel ze niets liever doet dan in zijn ogen kijken, is er ook niets heftiger, om dat hier te doen, in het bijzijn van deze enkele mensen achter hen – zijn vrienden, collega’s, geen familie. Nog liever was ze zonder getuigen getrouwd.
Lees: Mieke Bouma, Storytelling in 12 stappen. Over de opbouw van een verhaal.